Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word wind
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(scheet) | ||
🔗 De wind neemt langzaam af en draait dan naar het zuidoosten. | ||
🔗 Wie het ook is, hij heeft er de wind onder. | ||
neglect | malatenti | |
🔗 Sla zijn raad niet in de wind. | ||
(warrelwind; wervelwind; windhoos) | whirlwind | |
(passaat) | trade‐wind | |
🔗 In het gebied van de passaatwind is het voor een schilder een dagelijks hernieuws genot de zon te zien op‐ en ondergaan. | ||
stormwind (storm) | gale | |
🔗 Nederlandse banken zijn voorzichtiger en terughoudender in het verstrekken van leningen aan bedrijven dan in eerdere periodes van economische tegenwind, aldus de brief. | ||
warrelwind (dwarrelwind; wervelwind; windhoos) | whirlwind | |
(dwarrelwind; warrelwind; windhoos) | whirlwind | |
🔗 Afgelopen week vielen al meer dan 50 doden door wervelwinden. | ||
; ; | ||
🔗 De windbuil heette Rhialto. | ||
(opwinden) | ||
(strengelen; wikkelen) | ||
windjak (anorak) | ||
windmeter (anemometer; windkrachtmeter) | ; wind‐gauge | |
windscreen ; windshield | ||
windscreen | ||
🔗 Ginger tuurde voor zich uit door het windscherm. | ||
🔗 Het KNMI verwacht windsnelheden tot 110 kilometer per uur in het Waddengebied. | ||
🔗 Maar het was windstil. | ||
flurry | ||
🔗 Bij Hoek van Holland zijn windstoten van meer dan 140 kilometer per uur gemeten. | ||
(kompasstreek; windrichting; hemelstreek) | ; | |
🔗 Te Ffalu Fail ontving koning Casmir dagelijks berichten uit alle windstreken van de Oude Eilanden. | ||
(vlaag) | squall | |
🔗 Een windvlaag streek even langs zijn wangen maar bracht geen verkoeling want de wind was zo heet alsof hij uit het hart van een vulkaan kwam. | ||
solar wind | sola vento | |
south wind | suda vento | |
🔗 De zuidenwind had hen droog gewaaid, en het vooruitzicht van een voedzame maaltijd stemde heer Ollie mild. |
Dutch | English |
---|---|
wind | ⇆ blast; ⇆ flatus; ⇆ humbug; ⇆ wind |
als de wind | ⇆ like a shot |
als kaf voor de wind | ⇆ like chaff before the wind |
de huik naar de wind hangen | ⇆ hang one’s cloak to the wind; ⇆ trim to the times and hang one’s cloak to the wind |
de neus in de wind steken | ⇆ put on airs |
de wind eronder hebben | ⇆ have got a firm hand |
hoge bomen vangen veel wind | ⇆ high winds blow on high hills; ⇆ huge winds blow on high hills |
iemand de wind uit de zeilen nemen | ⇆ steal somebody’s thunder; ⇆ take the wind out of somebody’s sails |
in de wind slaan | ⇆ flout; ⇆ make light of |
kijken uit welke hoek de wind waait | ⇆ find out which way the wind is blowing |
scherp bij de wind | ⇆ near the wind |
scherp bij de wind zeilen | ⇆ sail close to the wind |
waait de wind uit die hoek? | ⇆ is the wind in that quarter?; ⇆ sits the wind there? |
wie wind zaait, zal storm oogsten | ⇆ sow the wind and reap the whirlwind |
dwarrelwind | ⇆ eddy; ⇆ revolving wind; ⇆ whirlwind; ⇆ vortex |
grondwind | ⇆ ground wind |
landwind | ⇆ land‐wind; ⇆ land‐breeze |
noordenwind | ⇆ north wind |
noordoostenwind | ⇆ north‐easter |
noordwestenwind | ⇆ nor’wester |
oostenwind | ⇆ east wind |
passaatwind | ⇆ trade wind |
rugwind | ⇆ tailwind; ⇆ rear wind |
stijgwind | ⇆ upwind |
stormwind | ⇆ snorter; ⇆ storm‐wind; ⇆ gale |
tegenwind | ⇆ foul wind; ⇆ head wind; ⇆ adverse wind |
valwind | ⇆ down‐current; ⇆ fall wind; ⇆ down wind; ⇆ foehn |
warrelwind | ⇆ whirlwind |
wervelwind | ⇆ eddy; ⇆ twister; ⇆ whirlwind; ⇆ vortex |
windbuil | ⇆ popinjay |
winddicht | ⇆ windproof |
winden | ⇆ wind; ⇆ twist |
winderig | ⇆ blowy; ⇆ breezy; ⇆ flatulent; ⇆ windswept; ⇆ windy |
windjak | ⇆ wind‐cheater |
windkering | ⇆ windbreak |
windmeter | ⇆ anemometer; ⇆ wind‐gauge |
windscherm | ⇆ windbreak |
windsnelheid | ⇆ wind speed |
windstil | ⇆ airless; ⇆ calm; ⇆ windless |
windstoot | ⇆ blast |
windstreek | ⇆ quarter; ⇆ wind; ⇆ compass‐point; ⇆ point of the compass; ⇆ rhumb |
windsurfen | ⇆ windsurf |
windtunnel | ⇆ wind‐tunnel |
windvlaag | ⇆ blow; ⇆ flaw; ⇆ flurry; ⇆ gust; ⇆ squall |
zonnewind | ⇆ solar wind |