Information about the word strengelen (Dutch → Esperanto: volvi)

Synonyms: wikkelen, winden

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) strengel(ik) strengelde
(jij) strengelt(jij) strengelde
(hij) strengelt(hij) strengelde
(wij) strengelen(wij) strengelden
(jullie) strengelen(jullie) strengelden
(gij) strengelt(gij) strengeldet
(zij) strengelen(zij) strengelden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) strengele(dat ik) strengelde
(dat jij) strengele(dat jij) strengelde
(dat hij) strengele(dat hij) strengelde
(dat wij) strengelen(dat wij) strengelden
(dat jullie) strengelen(dat jullie) strengelden
(dat gij) strengelet(dat gij) strengeldet
(dat zij) strengelen(dat zij) strengelden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
strengelstrengelt
Participles
Present participlePast participle
strengelend, strengelende(hebben) gestrengeld

Translations

Catalanembolicar; enrotllar
Czechbalit; navinout; ovinout; zabalit
Englishroll; roll up; wind; wind up; wrap round; wrap
Esperantovolvi
Faeroesevevja; vinda
Finnishkääriä
Frenchenrouler
Germanrollen; wickeln
Portugueseenrolar
Russianвить
Saterland Frisianrulje; wikkelje; winnelje
Spanishbobinar; enrollar; envolver