Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word wijf

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
shrew
; ;
xanthippe
;
termagant
(vrouw; vrouwmens; vrouwspersoon); ;
🔗 Ik heb zelf al mijn tweede vrouw overleefd, en zij was nog een jong wijf.
(echtgenote; vrouw)
🔗 „Ginds komt uw wijf,” zei De Lichte „en waarlijk, ik geloof dat ze een gezel heeft.”
(gieten; pijpestelen regenen; sauzen; stortregenen);
rain cats and dogs
pluvegi
🔗 Op deze breedte kan het oude wijven regenen.
granny knot
🔗 Ik ben bang dat u een oudewijvenknoop in die liaan gelegd hebt.
verwijfd
(vrouwtje)
(vrouw; vrouwtje)
🔗 Zoals altijd bij roofvogels is het wijfje groter dan het mannetje.

DutchEnglish
wijf broad; cow; dame; jade; wife; woman
kutwijf twat
manwijf virago; butch
oudewijvenknoop granny knot
oudewijvenpraatje old woman’s tale
oudewijvenpraatjes old wives’ tales; gossip
veelwijverij polygamy
verwijfd camp; effeminate; soft; unmanly; womanish
viswijf fishwife; fishwoman
wijfje bitch; cow; doe; female; mate; she