Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word werktuig

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(instrument)
🔗 De engel vertelde de heremiet alles wat er met Robert was gebeurd en ook hoe God Robert had gebruikt als een werktuig voor zijn toorn tegen de heidenen.
(stuk gereedschap);
implement
🔗 Hij stond erop ze allemaal te dragen, meer omdat hij zijn meester geen van die werktuigen durfde toe te vertrouwen, naar het mij voorkwam, dan omdat hij zo ijverig en gedienstig was.
(automatisch)
automatic
(automatisch; vanzelf)
automatically
🔗 De jongen reageerde werktuiglijk en sloeg toe.

DutchEnglish
werktuig agent; engine; implement; instrument; stooge; tool; utensil
graafwerktuig excavator
landbouwwerktuig agricultural implement; farming implement
martelwerktuig instrument of torture
werktuiglijk automatic; automatically; mechanical