Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word waaruit
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
waaruit | whereof | el kio |
(op; van; vanuit) | ; | |
🔗 Hij liep snel het hotel uit. | ||
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; ; | |
🔗 Dat deed hij uit berekening. | ||
(over; voort; weg; verwijderd) | ; | |
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit. | ||
; | ||
🔗 De lampen waren uit. | ||
🔗 Maar weet je waar hij is? | ||
commodity ; ware | ||
(eigenlijk; heus; waarachtig) | ; | |
🔗 Dat kan toch niet waar zijn! | ||
🔗 En waar is je baas? | ||
(alwaar) | ||
🔗 Hij weet wel waar. | ||
(waarheen) | ||
🔗 En bovendien gaat een heer waar hij wil! | ||
(waarheen) |
Dutch | English |
---|---|
waaruit | ⇆ from which; ⇆ whence |
uit | ⇆ done; ⇆ for; ⇆ forth; ⇆ off; ⇆ out; ⇆ out of; ⇆ over; ⇆ through; ⇆ in a spirit of; ⇆ from; ⇆ from among; ⇆ in |
waar | ⇆ anyplace; ⇆ anywhere; ⇆ commodity; ⇆ real; ⇆ true; ⇆ right; ⇆ truthful; ⇆ veracious; ⇆ veritable; ⇆ very; ⇆ ware; ⇆ where; ⇆ whereabouts; ⇆ whither; ⇆ truly; ⇆ wares; ⇆ stuff; ⇆ as; ⇆ since |