Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word voorbijvaren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(inhalen; passeren; voorbijrijden)
(navigeren)
navigate
🔗 Dat hoef je ook niet te doen, als je op de Yazilissa vaart.
fern
🔗 Vooral varens doen het opmerkelijk goed.
🔗 Hoe ben jij gevaren?
(gaan);
🔗 Reizigers, waar komt ge vandaan en waarheen vaart ge?
(afgelopen; verleden; vervlogen; over; achter de rug);
🔗 Die tijd is echter voorbij.
(verder dan);
pli malproksime ol
(langs; langs … heen); ;
🔗 Ge kunt niet voorbij.

DutchEnglish
voorbijvaren outsail; pass
varen boat; bracken; brake; fare; fern; navigate; osmund; range; sail; sailing; leave
voorbij beyond; by; bygone; done; gone; over; past