Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word voor iemand in de bocht springen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(knik);
(curve; kromme);
🔗 Daar is een flauwe bocht in de kust.
(kronkel)
sinuosity
;
🔗 Bij de laatste bocht zag hij een huis opdoemen en snel naderen.
(baai; inham; kreek); ;
(boezem)
sinuso
concoction

DutchEnglish
voor iemand in de bocht springen take somebody’s part
bocht bend; bight; brum; brummagem; coil; contortion; crank; crankle; creek; curve; elbow; flexion; flexure; hooch; hook; loop; turn; turning; winding; rot‐gut; rubbish; sinuosity; sweep; tortuosity; trash; trend; bay; twine