Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word voor groot en klein

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
(lang; rijzig)
🔗 De grote man glimlachte triest.
; ; ;
🔗 Deze dieren zijn heel wat groter dan reeën.
(volgroeid; volwassen)
(royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; wijd)
spacious
; ;
groschen
🔗 En ik word de grootste magiër van het land.
; ;
🔗 Dat was zijn grote vergissing.
🔗 Een nest van zeearenden is ongeveer 2 bij 2 meter groot en weegt zo’n 900 kilo.
(luttel; min; gering);
🔗 De kleine man vloekte.
minor
minora
🔗 Ga jij vliegen met kleine kinderen?
🔗 Een kleine groep Nepalezen vecht aan Oekraïense zijde.
🔗 De kleine waarde van de gravitatieconstante verklaart waarom er tussen voorwerpen in het dagelijks leven geen aantrekkingskracht wordt waargenomen.

DutchEnglish
voor groot en klein for young and old
groot all‐out; big; bulky; burly; comprehensive; egregious; egregiously; full‐size; grand; great; gross; grown; large; large‐scale; major; mighty; profound; spacious; spanking; tall; vast; voluminous; wide; signal; groschen; grown‐up
klein small‐time; baby; bare; cheap; cramped; diminutive; exiguous; little; minor; minute; narrow; nominal; petty; puny; small; tiny; wee; weeny; scrubby; short; tiddly; slight; vest‐pocket