Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word verzekeren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(assureren; veilig stellen);
underwrite
;
🔗 Was de stier dan niet verzekerd?
(beweren);
🔗 Er zal spoedig genoeg worden gevochten, dat verzeker ik u.
zich verzekeren van
ascertain
certiĝi pri
verzekeraar
(assuradeur)
; ;
(bepaald; geheid; jawel; stellig; vast; zekerlijk; met zekerheid);
assuredly
;
🔗 Hoe weet je dat zo zeker?
(toch); ;
surely
(bepaald); ;
decidedly
;
unmistakably
;
unquestionably
;
(gewis)
definite
;
outright
; ;
undoubted
;
unquestionable
senduba
(safe; veilig);
(vast; zeker wel);
🔗 Je bent zeker een journalist, hè?
;
🔗 De trein had zeker vertraging.
🔗 Bij twee bomaanslagen in de Nigeriaanse stad Maiduguri zijn zaterdag zeker 51 mensen omgekomen.

DutchEnglish
verzekeren affirm; assure; aver; avouch; certify; ensure; insure; safeguard; secure; underwrite; vouchsafe; vow
zich verzekeren tegen secure oneself against
zich verzekeren van secure; make sure of
herverzekeren reassure; reinsure
verzekeraar assurer; insurer; underwriter
verzekerbaar insurable
verzekerd assured; sure; insured
zeker assured; assuredly; by all means; certain; certainly; for certain; indeed; positive; positively; sure; to a certainty; without fail; surely; safe; secure; self‐confident; for sure; of a surety; unfailing; sicker