Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word vergezicht
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
vergezicht (uitzicht) | ; panorama | |
(air; uitzicht) | ||
🔗 Zijn gezicht stond ernstig. | ||
(zicht; zien) | ; ; ; | |
(aangezicht; aanschijn; facie; gelaat; porem; toet; ponem) | ||
🔗 Hij herkende enkele gezichten. | ||
(schouwspel) | ; | |
🔗 Het was een akelig gezicht. | ||
(droombeeld; droomgezicht; visioen) | ||
(gezichtsvermogen) | ||
🔗 Zijn gezicht was zo armzalig dat hij uit den top van een boom een konijn helemaal niet zou hebben kunnen zien en hij zou een vos voor een muis gehouden hebben. | ||
incidental ; | ||
(afgelegen; veraf; verafgelegen; verre; verwijderd) | distant ; ; remote ; | |
🔗 Is het ver? | ||
(afgelegen; in de verte) | remotely | |
🔗 Dan heeft hij niet ver hoeven rijden. | ||
; ; | ||
; | malproksimen |
Dutch | English |
---|---|
vergezicht | ⇆ perspective; ⇆ prospect; ⇆ vista |
gezicht | ⇆ countenance; ⇆ eyesight; ⇆ face; ⇆ look; ⇆ mug; ⇆ view; ⇆ visage; ⇆ vision; ⇆ sight; ⇆ looks |
ver | ⇆ aloof; ⇆ away; ⇆ distant; ⇆ far; ⇆ far off; ⇆ far‐away; ⇆ far‐off; ⇆ off; ⇆ outlying; ⇆ remote; ⇆ remotely; ⇆ removed; ⇆ way; ⇆ a long way off |