Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word verbazing

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bevreemding; verbaasdheid; verwondering);
🔗 Ze keek Malcolm vol verbazing aan.
(verwonderen);
🔗 Dat hoeft niemand te verbazen.
(verbazend; verwonderlijk)
🔗 Dan volgt er een verbazingwekkende ontdekking.

DutchEnglish
verbazing amaze; amazedness; amazement; astonishment; surprise; wonder
één en al verbazing zijn look all wonder
in verbazing brengen astonish; amaze
met verbazing wonderingly; in wonder; in surprise
tot mijn verbazing to my astonishment
tot niet geringe verbazing van to the no small astonishment of
vol verbazing all astonishment
verbazen amaze; astonish; startle; surprise
verbazingwekkend amazing; amazingly; astounding; astoundingly; stupendous; surprising