Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vader

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(pater)
🔗 Bij zijn aankomst werd de heilige vader langdurig toegejuicht.
;
🔗 Zij waren kennelijk vader en zoon.
(patriarch)
great‐great‐grandfather
🔗 Onze betovergrootvader Gustaaf werd wegens vagebondisme gearresteerd en aan het werk gezet in een fabriek van Charles Woeste.
confessor
🔗 Maar ik ben zo ernstig als een biechtvader.
(burgemeester)
🔗 De man uitte eerder dreigementen aan het adres van de burgervader omdat hij met een man getrouwd is.
(burgemeester)
🔗 Franse media melden vrijdag dat de burgervader van Bretteville‐le‐Rabet in de buurt van Caen waarschijnlijk is vermoord door een jaloerse partner van een vrouw met wie Leboucher een verhouding zou hebben gehad.
(peetoom; peetvader; peter)
godfather
(grootpa; opa)
🔗 Is Deine Zarre jullie grootvader?
maternal grandfather
paternal grandfather
patroflanka avo
(heer des huizes)
househusband
church‐father
apostola patro
(abt; kloosterhoofd)
🔗 Ynskje reconstrueerde in samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen het leven van deze opmerkelijke kloostervader, die in het midden van de winter van 1211–1212 zijn leven waagde en over de besneeuwde Alpen naar Rome trok om zijn klooster te redden uit handen van de inhalige bisschop van Munster.
(doopgetuige; doopvader; peetoom; peter)
godfather
🔗 De hoge gast werd gevraagd als peetvader, en hij werd geacht een kostbaar geschenk te geven.
foster‐father
(schoonpapa)
🔗 Die houding van uw schoonvader zal uw man ook wel erg gehinderd hebben?
step‐father
🔗 Mijn stiefvader heeft er een.
patra
🔗 Schmidt had graag zelf een beroemd wetenschapsman willen worden en hij had, als een soort compensatie, een bijna vaderlijk plezier in de prestaties van zijn neef.
fatherly
;
paternal
patreca
vaderloos
fatherless
senpatra
fatherhood
;
paternity
🔗 Het vaderschap is veelal niet met zekerheid vast te stellen.

DutchEnglish
vader abba; author; begetter; father; founding father; master; originator; procreator; progenitor; sire; warden
de wens is de vader van de gedachte the wish is father to the thought
tot zijn vaderen verzameld worden be gathered to one’s fathers
van vader op zoon from father to son
vroede vaderen city fathers; fathers of the city
zo vader, zo zoon like father, like son
aartsvader patriarch
betovergrootvader great‐great‐grandfather
bevaderen patronize; paternalize
biechtvader confessor
burgervader mayor
doopvader godfather
grootvader grandfather; grandsire
huisvader family man; goodman; housefather; housekeeper; paterfamilias; housemaster; father of a family; father of the family
kerkvader doctor; church father
kloostervader father superior; prior; abbot; abbate
oervader primogenitor
peetvader godfather; sponsor
pleegvader foster‐father; fosterer
schoonvader father‐in‐law
stamvader ancestor; primogenitor; sire; progenitor
stiefvader step‐father
vaderdag Father’s Day
vaderfiguur father‐figure
vaderhart father’s heart
vaderland fatherland; home; native country; native land; homeland
vaderliefde father’s love
vaderlijk avuncular; fatherly; paternal; paternally; in a fatherly way
vaderloos fatherless
vadermoord parricide; patricide
vadermoordenaar parricide; patricide
vader‐overste father superior
vaderplicht paternal duty; duty as a father
vaderschap fatherhood; paternity
voorvader ancestor; ascendant; forefather; grandsire; progenitor; sire; forebear
weeshuisvader housefather