Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word uitstippelen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(schetsen) | outline | skizi |
(spikkelen) | punctuate | punkti |
(op; van; vanuit) | ; | |
🔗 Hij liep snel het hotel uit. | ||
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; ; | |
🔗 Dat deed hij uit berekening. | ||
(over; voort; weg; verwijderd) | ; | |
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit. | ||
; | ||
🔗 De lampen waren uit. |
Dutch | English |
---|---|
uitstippelen | ⇆ lay down; ⇆ outline; ⇆ trace out |
stippelen | ⇆ dot; ⇆ stipple; ⇆ speckle |
uit | ⇆ done; ⇆ for; ⇆ forth; ⇆ off; ⇆ out; ⇆ out of; ⇆ over; ⇆ through; ⇆ in a spirit of; ⇆ from; ⇆ from among; ⇆ in |