Synonyms: ontwerpen, schetsen
Conjugation
Indicative mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(ik) stippel uit | (ik) stippelde uit |
(jij) stippelt uit | (jij) stippelde uit |
(hij) stippelt uit | (hij) stippelde uit |
(wij) stippelen uit | (wij) stippelden uit |
(jullie) stippelen uit | (jullie) stippelden uit |
(gij) stippelt uit | (gij) stippeldet uit |
(zij) stippelen uit | (zij) stippelden uit |
Subjunctive mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(dat ik) uitstippele | (dat ik) uitstippelde |
(dat jij) uitstippele | (dat jij) uitstippelde |
(dat hij) uitstippele | (dat hij) uitstippelde |
(dat wij) uitstippelen | (dat wij) uitstippelden |
(dat jullie) uitstippelen | (dat jullie) uitstippelden |
(dat gij) uitstippelet | (dat gij) uitstippeldet |
(dat zij) uitstippelen | (dat zij) uitstippelden |
Imperative mood |
---|
Singular/Plural | Plural |
---|
stippel uit | stippelt uit |
Participles |
---|
Present participle | Past participle |
---|
uitstippelend, uitstippelende | (hebben) uitgestippeld |