Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uitklappen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(meppen; slaan); ; ;
wallop
;
jab
;
belabour
;
(klakken; klikken; knippen); ; ;
snap
;
🔗 Zijn zwaard hakte een van de harige poten af, en opnieuw kon hij zich ternauwernood redden toen het monsterachtige wezen zich met klappende kaken op hem probeerde te storten.
(applaudisseren; toejuichen)
🔗 De dansers bleven staan en begonnen te klappen.
(babbelen; keuvelen; kouten; praten);
babble
🔗 Ge weet immers wel dat ik u verboden heb met het mannevolk te klappen.
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.

DutchEnglish
uitklappen fold out
klappen smack; snap; babble; clack; clap; click; crack; flap; pop; tattle; tittle‐tattle; burst; chat
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in