Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uiterlijk

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aanblik; aanzien; air; aspect; verschijning; vóórkomen); ; ;
guise
;
🔗 Deze wezens waren zwart en naakt, en hadden een menselijk uiterlijk, maar de kleinste zou nog met hoofd en schouders boven de lange piraat zijn uitgekomen.
; ;
(aanblik; aanschijn; buitenkant)
exterior
🔗 Maar wat dat betreft, heb ik, geloof ik, mijn uiterlijk tegen.
(buiten‐; extern; uitwendig);
exterior
;
outward
outwardly
;
externally
aspekte
uiterlijkheid
;

DutchEnglish
uiterlijk appearance; aspect; at the latest; at the utmost; exterior; external; externally; extrinsic; guise; look; looked at from the outside; looks; mien; outward; outwardly
uiterlijkheid exterior