Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word tweebenig

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
tweebenig
dukrura
(poot)
🔗 Doe hierna hetzelfde met het andere been.
(bot; knok; knook; schonk)
🔗 Binnen enkele ogenblikken had hij een hoop menselijke beenderen blootgelegd.
🔗 Daarnaast zijn fragmenten van houten vaatwerk en werktuigen uit been, hoorn en steen (waaronder vuursteen) gevonden.
🔗 Twee volle uren hielden zij vol.

DutchEnglish
tweebenig two‐legged
been bone; leg
twee deuce; two; twain