Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word tentstok

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
baton
; ; ;
🔗 Anacho porde met een stok in het vuur.
stok
talono
(keet; kraam; kraampje)
🔗 Zonder zich te storen aan de verwarring die hij in de tent achterliet, gaf heer Bommel gas en verdween door het linnen.
(huif)
🔗 Een grote man kwam de tweede tent uit.

DutchEnglish
tentstok tent pole
stok billy; cane; counterfoil; pole; roost; staff; stick; baton; walking‐stick; perch; truncheon; stock
tent booth; tent; tilt; awning; joint