Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word tentpaal

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(post; stijl); ;
stake
;
🔗 De nacht daarop stopten ze in een stad en brachten de nacht door in een herberg aan de waterkant, die op palen boven het water stond.
(heipaal; staak)
stake
;
pale
(boom);
stake
(keet; kraam; kraampje)
🔗 Zonder zich te storen aan de verwarring die hij in de tent achterliet, gaf heer Bommel gas en verdween door het linnen.
(huif)
🔗 Een grote man kwam de tweede tent uit.

DutchEnglish
tentpaal tent pole
paal pale; pile; pole; post; stake; standard
tent booth; tent; tilt; awning; joint