Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word tenlastelegging

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
tenlastelegging (aanklacht; beschuldiging; telastlegging)	charge ; indictment	akuzo
tenlastelegging (aanklacht; beschuldiging; telastlegging)	charge ; indictment	kulpigo
tenlastelegging (aanklacht; telastlegging)	charge	akuzaĵo
last	burden ; charge ; load ; weight	ŝarĝo
last (hinder; overlast; storing)	trouble ; annoyance ; bother	ĝeno
🔗 Ik heb er geen last van.
leggen (neerleggen; deponeren)	lay	kuŝigi
🔗 De doden werden aan de kant gelegd.
leggen (stellen)	put ; place	meti
🔗 Forum voor Democratie‐leider Thierry Baudet legt de schuld van de Russische inval bij het Westen.

Dutch	English
tenlastelegging	⇆ charge; ⇆ indictment
last	⇆ annoyance; ⇆ bother; ⇆ burden; ⇆ charge; ⇆ commission; ⇆ encumbrance; ⇆ fardel; ⇆ headache; ⇆ injunction; ⇆ last; ⇆ load; ⇆ nuisance; ⇆ onus; ⇆ order; ⇆ pack; ⇆ pest; ⇆ trouble; ⇆ weight; ⇆ tax; ⇆ cargo; ⇆ command
leggen	⇆ apply; ⇆ deposit; ⇆ embed; ⇆ join; ⇆ lay; ⇆ lodge; ⇆ place; ⇆ put; ⇆ set; ⇆ stow