Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word strijdmacht
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(troepenmacht; legermacht; leger; heer; armee) | ; | |
🔗 Learned stiet toevallig op Frasers troepen en onmiddellijk begonnen er gevechten tussen de beide strijdmachten. | ||
(potentie) | ; | |
🔗 Aan deze verzetsdaad kende Rost, die vertrouwde op de macht van het geschreven woord, grote waarde toe. | ||
(vermogen; kracht) | ||
🔗 Hij heeft grote macht! | ||
🔗 God heeft macht over het weer. | ||
(mogendheid; gezag) | ||
🔗 Zo’n politieagent heeft gewoon te veel macht! | ||
🔗 Wat is 6 tot de zevende macht gedeeld door 6 tot de derde macht? | ||
🔗 Sabriël dacht aan wat ze in Het Boek van de Doden had gelezen en sprak enkele woorden van macht. | ||
(dispuut; twist) | dispute ; ; ; ; disagreement ; ; ; | |
(geschil; ruzie) | strife |
Dutch | English |
---|---|
macht | ⇆ authority; ⇆ control; ⇆ faculty; ⇆ force; ⇆ forces; ⇆ grasp; ⇆ grip; ⇆ might; ⇆ muscle; ⇆ potency; ⇆ power; ⇆ powerfulness; ⇆ puissance; ⇆ strength; ⇆ sway |
strijd | ⇆ agony; ⇆ battle; ⇆ combat; ⇆ conflict; ⇆ contention; ⇆ contest; ⇆ contestation; ⇆ fight; ⇆ fighting; ⇆ fray; ⇆ struggle; ⇆ strife; ⇆ tussle; ⇆ warfare |