Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word staatkunde
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
staatkunde (beleid; politiek) | ; | |
(kennis) | ||
(kennis; medeweten; weten) | ||
(borderel; lijst; tabel) | statement | |
(rijk) | ||
🔗 De Zuidafrikaanse staat heeft zaterdag bekendgemaakt de luchtvaartmaatschappij South African Airways geld te hebben gegeven om schuldeisers te betalen. | ||
(conditie; gesteldheid; stand; toestand) | ; ; | |
🔗 Vrijdag plaatste Wit‐Rusland zijn strijdkrachten in een hogere staat van paraatheid als deel van een “antiterreuroperatie”. | ||
(rijk) | ||
🔗 Als onafhankelijke staat heeft het kleinere buurland volgens hem geen bestaansrecht. | ||
(deelstaat) | ||
🔗 De passagiers van de bus waren pelgrims uit de staat Chiapas in het zuiden van het land. | ||
staatkundig (politiek) |
Dutch | English |
---|---|
staatkunde | ⇆ policy; ⇆ politics; ⇆ statecraft |
kunde | ⇆ knowledge; ⇆ learning; ⇆ science |
staat | ⇆ body politic; ⇆ condition; ⇆ polity; ⇆ posture; ⇆ predicament; ⇆ state; ⇆ statement; ⇆ status; ⇆ schedule; ⇆ rank; ⇆ list |
staatkundig | ⇆ political |