Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word speelzaal
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(doen; optreden; vertonen) | ; ; | |
(uitvoeren) | ; enact | |
🔗 Ik had die dag met het idee gespeeld er een eind aan te maken. | ||
🔗 Dit is niet een plaats om te spelen. | ||
(vertolken) | ||
🔗 „En ik”, zei Gurth, „heb voor een Saksische varkenshoeder de rol van Normandisch schildknaap niet slecht gespeeld.” | ||
ludi la rolon de | ||
(salon) | saloon | |
Dutch | English |
---|---|
speelzaal | ⇆ cardroom; ⇆ gambling‐room; ⇆ gaming‐room |
peuterspeelzaal | ⇆ pre‐school playgroup; ⇆ crèche; ⇆ day nursery |
spelen | ⇆ act; ⇆ be at play; ⇆ disport; ⇆ do; ⇆ enact; ⇆ gamble; ⇆ game; ⇆ perform; ⇆ play; ⇆ play out; ⇆ render; ⇆ toy; ⇆ trifle; ⇆ twiddle; ⇆ sport; ⇆ touch; ⇆ play the part of |
zaal | ⇆ floor; ⇆ hall; ⇆ house; ⇆ room; ⇆ saloon; ⇆ ward |