Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word slechtheid

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(boosheid)
badness
🔗 U weet hoeveel slechtheid er in de wereld is.
(boos; kwaad)
🔗 Het zijn slechte tijden!
(beroerd; euvel; kwalijk; verkeerd; vies);
(verdorven);
malvirta
unhealthy
(boos; kwaad)
🔗 Reith had er vele slechte mensen gekend, en Woudiver bekleedde een hoge positie in die reeks.
🔗 Op de staatstelevisie wordt nu meer getoond hoe slecht Rusland het doet in de oorlog.

DutchEnglish
slechtheid badness; perversity; wickedness
slecht bad; badly; base; disreputable; drossy; evil; foul; ill; malign; poor; poorly; unrighteous; unsanctified; vicious; vile; villainous; wicked; sleazy