Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word schrijver
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(commies; klerk) | ; | |
; | ||
🔗 U bent de bekende schrijver, nietwaar? | ||
; | ||
chronicler | ||
🔗 Indien je mijn advies nog nodig hebt, zou ik zeggen dat je rol is uitgespeeld, tenzij als kroniekschrijver. | ||
prose‐writer | ||
(scribent) | Grub‐street writer | |
novelist | ||
scriptwriter | ||
; woman writer ; | ||
🔗 Ik geloof niet dat het onderwerp anders ooit ter sprake was gekomen, maar de kinderen waren opgewonden nu ze een beroemd schrijfster ontmoetten. | ||
(brief) | ||
🔗 Hij borg het schrijven op en keek een beetje ongerust naar de sprakeloze edelman. | ||
🔗 Hoe is het nou met die bestseller die je zou schrijven? | ||
🔗 Juffrouw Janssen kon zo mooi schrijven. | ||
composition | ||
compose | ||
🔗 En natuurlijk schrijf ik ook liederen. | ||
authoring | ||
🔗 Schrijven deed hij in bijna alle werelddelen. | ||
(geschrijf) | ||
🔗 Het schrijven van een artikel, hoe doe je dat? | ||
(opschrijven; neerpennen) | ||
🔗 Myron schreef zijn telefoonnummer op een stukje papier. | ||
🔗 Hij schreef ons dat hij vereerd was dat hij mee mocht doen. | ||
toneelschrijver | ; |
Dutch | English |
---|---|
schrijver | amanuensis; author; clerk; copyist; penman; scribe; scrivener; writer |
broodschrijver | Grub‐street writer; hack; hack writer; penny‐a‐liner |
dagbladschrijver | journalist; news‐writer |
draaiboekschrijver | scenario‐writer |
geheimschrijver | secretary |
geschiedschrijver | historian; historical writer; historiographer |
historieschrijver | historiographer |
kroniekschrijver | annalist; chronicler; reporter |
liedjesschrijver | songwriter |
prozaschrijver | prosaist; proser |
prulschrijver | scribbler; hack; Grub‐street writer |
reclameschrijver | copywriter |
romanschrijver | novelist; romancer |
scenarioschrijver | scenarist; screenwriter; scriptwriter; scenario‐writer |
schoonschrijver | calligraph; calligrapher; penman |
schrijfster | authoress; writer; woman writer |
schrijven | cipher; indite; pen; pencil; writing; write; letter |
schrijverij | writing; scribbling |
tekstschrijver | copywriter; lyricist; scriptwriter |
tijdschrijver | timekeeper |
toneelschrijver | dramatist; play‐writer; playwright |
veelschrijver | voluminous writer; scribbler |