Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word schitteren door afwezigheid
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(absentie; verstek; verzuim) | ||
🔗 De afwezigheid van een landingsterrein bewijst voldoende. | ||
(flikkeren; vonken schieten) | flare | |
🔗 Ver weg zag ik aan de horizon een rivier schitteren. |
Dutch | English |
---|---|
schitteren door afwezigheid | ⇆ be conspicuous by one’s absence |
afwezigheid | ⇆ absence; ⇆ absenteeism; ⇆ absentness; ⇆ default; ⇆ non‐attendance; ⇆ preoccupation; ⇆ absent‐mindedness |
schitteren | ⇆ blaze; ⇆ brighten; ⇆ coruscate; ⇆ flame; ⇆ flare; ⇆ flash; ⇆ glance; ⇆ glare; ⇆ glister; ⇆ glitter; ⇆ sparkle; ⇆ twinkle; ⇆ scintillate; ⇆ shine |