Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word rennen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(hardlopen; hollen; snellen)
🔗 Ren voor je leven!
🔗 Ik rende hem na.
hippodrome
;
race‐course
(racebaan; raceterrein)
race‐course
(koerier; ijlbode)
gerbille
(racepaard)
racehorse
outrun
;
outstrip
🔗 Ze draaiden zich om en renden weg.

DutchEnglish
rennen cut and run; gallop; hare; race; run; rush; skitter
doorrennen race along; race through
gerén rush; running
narennen run after; gallop after
omverrennen run down
renbaan course; hippodrome; race‐course; race‐track; ring; turf
renbode courier; estafette
renner racer
renpaard courser; flier; racehorse; runner
rensport racing
renstal racing‐stable; stud
renwagen racing car; racer
voorbijrennen rush past; run past
voortrennen rush on; run on
wegrennen hare off; hotfoot; hotfoot it