Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word oorheelkunde

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(chirurgie)
surgery
(dichtgaan)
cicatrize
riceli
(beter worden; genezen)
🔗 Haar pols was goed geheeld.
(kennis)
(kennis; medeweten; weten)
(hengsel)
🔗 Hij vond wat bordjes en kopjes zonder oor, maar geen geld.
🔗 In hun oren dreunt nog het orgel.
🔗 Toen hij zijn oor bij de opening bracht, kon hij duidelijk de stem van heer Ollie horen.

DutchEnglish
oorheelkunde otology
heelkunde surgery
helen cicatrize; conceal; cure; heal; receive; salve; secrete; receive stolen goods
kunde knowledge; learning; science
oor ear; handle; lug; lughole; dog’s‐ear