Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word omspelen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(aan; met; op; te; tot; voor; bij) | ; | |
🔗 Dan verwacht ik jullie om zeven uur. | ||
(aan; door; met; omwille van; uit; uit hoofde van; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; on account of ; | |
🔗 Ze lachte om die vreselijke opmerking. | ||
(op; ten behoeve van; teneinde; voor) | ; | |
🔗 Anderen vluchtten en schreeuwden om hulp. | ||
(omstreeks; aan; rond; rondom; tegen; om … heen) | ; | |
🔗 Toen hij om de struiken liep, zag hij mij. | ||
(doen; optreden; vertonen) | ; ; | |
(uitvoeren) | ; enact | |
🔗 Ik had die dag met het idee gespeeld er een eind aan te maken. | ||
🔗 Dit is niet een plaats om te spelen. | ||
(vertolken) | ||
🔗 „En ik”, zei Gurth, „heb voor een Saksische varkenshoeder de rol van Normandisch schildknaap niet slecht gespeeld.” | ||
ludi la rolon de |
Dutch | English |
---|---|
omspelen | ⇆ dribble past; ⇆ dribble round |
om | ⇆ about; ⇆ around; ⇆ at; ⇆ because of; ⇆ for; ⇆ on; ⇆ on account of; ⇆ out; ⇆ round; ⇆ up; ⇆ out of the way; ⇆ in order to |
spelen | ⇆ act; ⇆ be at play; ⇆ disport; ⇆ do; ⇆ enact; ⇆ gamble; ⇆ game; ⇆ perform; ⇆ play; ⇆ play out; ⇆ render; ⇆ toy; ⇆ trifle; ⇆ twiddle; ⇆ sport; ⇆ touch; ⇆ play the part of |