Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word naar
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(aan; bij; op; tegen; tot; voor; naar … toe) | ; ; | |
🔗 Van hieruit keerde ik terug naar Engeland. | ||
(blijkens; langs; volgens; op; luidens) | ; ; ; | |
🔗 Naar Biggles’ mening was het plan niet ideaal, maar het werd toch aangenomen omdat niemand een beter voorstel had. | ||
(akelig; onaangenaam) | nasty | |
(akelig; onaangenaam; onprettig) | ; dismal ; ; nasty ; unpleasant ; disagreeable | |
🔗 Ach, het is nogal een nare geschiedenis. | ||
(ziek) | ; ; unwell ; | |
(aan; in; met; omtrent; op; over; van; voor) | ; ; ; | |
🔗 Iemand vraagt naar jou bij de waard. | ||
(als) | ||
🔗 Ge praat naar ge verstand hebt, amice! | ||
(binnen; tot; tot aan; voor; tot op) | ; | |
🔗 Ook wordt de BTW verhoogd van 18 naar 21 procent. | ||
(aan; bij; naar; op; tegen; tot; voor) | ; ; | |
🔗 Nu kwamen ze naar de gevangenen toe. | ||
(daarheen; derwaarts; daar … naartoe; daar) | ||
🔗 En het enige tijdstip waarop ik daarnaartoe mocht, was een paar uur na zonsondergang. | ||
(er … naartoe) | on it | al ĝi |
🔗 De prins keek ernaar en zijn hart sloeg over. | ||
(daaraan; eraan; erheen; er … heen; er … aan; daar … aan; er … naartoe; ernaar) | on it | al ĝi |
🔗 Ga je ernaartoe lopen? | ||
(ellende; misère) | misery | |
🔗 Maar hier kan niets dan narigheid uit komen. |
Dutch | English |
---|---|
naar | ⇆ according to; ⇆ after; ⇆ at; ⇆ bad; ⇆ bleak; ⇆ by; ⇆ disagreeable; ⇆ dismal; ⇆ drearily; ⇆ dreary; ⇆ dreich; ⇆ for; ⇆ from; ⇆ imitative of; ⇆ in; ⇆ nasty; ⇆ on; ⇆ onto; ⇆ sad; ⇆ sour; ⇆ to; ⇆ unpleasant; ⇆ unto; ⇆ up to; ⇆ wretched |
de prijs is er ook naar | ⇆ it has a price tag to match |
er naar aan toe zijn | ⇆ be in a bad way |
het is er ook naar | ⇆ it is no better than it should be |
ik word er naar van | ⇆ it turns me sick; ⇆ it makes me sick |
naar men zegt | ⇆ it is said; ⇆ word has it |
naar … toe | ⇆ toward; ⇆ towards; ⇆ in the direction of; ⇆ to |
zich naar voelen | ⇆ feel queer; ⇆ feel unwell |
daarnaartoe | ⇆ there; ⇆ thither |
ernaar | ⇆ to it; ⇆ towards it; ⇆ at it |
naarling | ⇆ nasty fellow; ⇆ beastly fellow |
narigheid | ⇆ misery; ⇆ trouble |
waarnaar | ⇆ to which |