Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word mastboom
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(den; denneboom; pijn; pijnboom; greneboom) | ; | |
🔗 In de periode tussen 1685 en 1750 werden de omliggende gronden met mastbomen beplant. | ||
🔗 Bomen of banken stonden er niet. | ||
(baar; paal; schacht; schaft; spijl; staaf; stang) | ; ; | |
🔗 Hij zag de rood‐witte bomen al. | ||
🔗 Uit de cijfers blijkt ook dat de boom van de huizenmarkt alleen maar toe lijkt te nemen. | ||
mast | ||
🔗 De masten gingen omlaag en om kwart over twaalf werden de motoren gestart. |
Dutch | English |
---|---|
mastboom | ⇆ pine; ⇆ pine‐tree |
boom | ⇆ bar; ⇆ beam; ⇆ boom; ⇆ tree; ⇆ punting‐pole; ⇆ barrier; ⇆ shaft; ⇆ pole |
mast | ⇆ mast; ⇆ pole; ⇆ pylon; ⇆ standard |