Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word legpuzzel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
jigsaw
🔗 Zijn ogen dwaalden van de legpuzzel voor hem naar de stoel aan de andere kant van de haard.
(neerleggen; deponeren)
🔗 De doden werden aan de kant gelegd.
(stellen);
🔗 Forum voor Democratie‐leider Thierry Baudet legt de schuld van de Russische inval bij het Westen.
(raadsel)
🔗 Dit is een puzzel, waarmee ik zolang de tijd doodt.

DutchEnglish
legpuzzel jigsaw; jigsaw puzzle; puzzle; puzzle‐picture
leggen apply; deposit; embed; join; lay; lodge; place; put; set; stow
puzzel puzzle; puzzle‐picture; staggerer; teaser