Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kolen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(kool; steenkool)
🔗 In Barry Dock werden 9200 ton kolen geladen.
(kit)
(steenkoolmijn; steenkolenmijn)
🔗 In 2004 kwamen in dezelfde kolenmijn dertien kompels om het leven door een explosie.
(tender)
tender
;
🔗 Nog nooit had men kolen van dergelijke afmetingen gezien en ze hadden vreemde kleuren die niet onder woorden te brengen waren.
(steenkool; kolen)
🔗 Niet alle gesteenten uit het Carboon bevatten kool.
🔗 Op de gloeiende kolen goot de priester een geurige groene vloeistof uit een kristallen flacon.

DutchEnglish
kolen coal; coals
kolen innemen bunker; coal
op hete kolen zitten be on hot irons; sit on brambles; be on tenterhooks; be kept on thorns
vurige kolen op iemands hoofd stapelen heap coals of fire upon somebody’s head
eierkolen egg coal; ovoids
kolenader coal‐seam
kolenbak coal‐box; scuttle
kolenbedding coal‐seam
kolenbekken coalfield; coal basin
kolenboer coalman
kolenbrander charcoal‐burner
kolenbunker bunker
kolendamp carbonmonoxide
kolendrager coal‐heaver
kolengruis slack; coal‐dust
kolenhandel colliery
kolenhandelaar collier
kolenhok coal‐hole; coal‐shed
kolenkit coal‐scuttle
kolenlaag layer of coals; bed of coals; coal‐stratum
kolenmijn coal‐pit; coal‐works; coalmine; colliery
kolenschep coal‐shovel; coal‐scoop
kolenschop coal‐shovel; coal‐scoop
kolenschuur coal‐shed
kolenstation coaling‐station
kolenstof coom; duff; coal‐dust
kolenstorter tipper
kolentremmer coal‐trimmer
kolenvuur coal‐fire
kolenwagen tender; tram; coal‐truck
kool cabbage; carbon; coal; cole; charcoal