Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word koffer

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
(handkoffer; valies)
suitcase
🔗 „Een heer is nu eenmaal zo!” sprak hij terwijl Joost zijn koffers pakte.
(koffer; valies)
suitcase
🔗 De klant haalde een wapen uit zijn kofferbak en bedreigde en verkrachtte de vrouw in zijn auto.
(bagageruimte)
🔗 In de kofferruimte stond een zak.

DutchEnglish
koffer bag; box; case; chest; handbag; sack; suitcase; trunk
de koffer in duiken hit the sack
handkoffer suitcase; case
hutkoffer cabin trunk
kastkoffer wardrobe trunk
kofferbak boot; trunk
koffergrammofoon portable gramophone
kofferruimte boot; trunk
kofferschrijfmachine portable typewriter
reiskoffer suitcase; trunk; travelling‐trunk
stalenkoffer sample‐case