Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word inschikken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(inschuiven)
sit closer
;
close up
(binnen; op; te; van; aan); ;
🔗 En zie, daar viel hij in een beerput.
(aan; betreffende; met; naar; omtrent; op; over; van; voor); ; ; ; ;
🔗 De jongens verschillen enigszins in lengte.
(bij; gedurende; onder; met; op);
🔗 In de afgelopen tien jaar hebben ongeveer tweeduizend arbeiders uit heel Europa aan de tunnel gewerkt.
(conveniëren; gelegen komen; passen; uitkomen; voegen)
🔗 In die week schikt het me iedere dag.
(beredderen; redderen; regelen);
🔗 Een dienstmeid bracht een zilveren schaal binnen waarop twaalf rijpe vijgen lagen geschikt.

DutchEnglish
inschikken close up; sit closer; stand closer
in aboard; about; at; in; inside; into; on; within; of; for; to; up
schikken accommodate; adjust; arrange; compose; compromise; conform; dispose; order; regulate; set; settle; suit; move up