Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word inluiden
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
herald ; herald in ; ring in ; usher in | ||
🔗 Dit luidt een bloeitijd voor de stad in. | ||
(binnen; op; te; van; aan) | ; ; | |
🔗 En zie, daar viel hij in een beerput. | ||
(aan; betreffende; met; naar; omtrent; op; over; van; voor) | ; ; ; ; ; | |
🔗 De jongens verschillen enigszins in lengte. | ||
(bij; gedurende; onder; met; op) | ; | |
🔗 In de afgelopen tien jaar hebben ongeveer tweeduizend arbeiders uit heel Europa aan de tunnel gewerkt. | ||
(aanbellen; bellen; schellen) | ||
🔗 Bij het binnenvaren van de boot zullen de kerkklokken geluid worden. | ||
(aflopen; beieren; galmen) | peal ; ; ; ; | |
🔗 Op dat moment luidde de bel aan de hoofdpoort. | ||
🔗 Hoe luidt de wet van Ohm? | ||
; | ||
🔗 Luiden uit de verre omtrek zullen hierheen trekken voor de eredienst, om lofliederen te zingen en giften te schenken, van goud en zilver! | ||
(geklep; gelui; klokgelui) | ||
🔗 Ik hoor het luiden van de oude kerkklok. |
Dutch | English |
---|---|
inluiden | ⇆ herald; ⇆ herald in; ⇆ ring in; ⇆ usher in |
in | ⇆ aboard; ⇆ about; ⇆ at; ⇆ in; ⇆ inside; ⇆ into; ⇆ on; ⇆ within; ⇆ of; ⇆ for; ⇆ to; ⇆ up |
luiden | ⇆ chime; ⇆ clang; ⇆ clank; ⇆ go; ⇆ knoll; ⇆ read; ⇆ ring; ⇆ sound; ⇆ toll; ⇆ run; ⇆ peal |