Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word inkleden
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(vervatten) | formulate ; | |
🔗 Ik moet u waarschuwen, sire, dat hij deze weinig tactvol inkleedde en de gepaste beleefdheidstitels achterwege liet. | ||
(binnen; op; te; van; aan) | ; ; | |
🔗 En zie, daar viel hij in een beerput. | ||
(aan; betreffende; met; naar; omtrent; op; over; van; voor) | ; ; ; ; ; | |
🔗 De jongens verschillen enigszins in lengte. | ||
(bij; gedurende; onder; met; op) | ; | |
🔗 In de afgelopen tien jaar hebben ongeveer tweeduizend arbeiders uit heel Europa aan de tunnel gewerkt. | ||
(aankleden) | ; ; attire | vesti |
Dutch | English |
---|---|
inkleden | ⇆ couch; ⇆ express; ⇆ frame; ⇆ phrase |
in | ⇆ aboard; ⇆ about; ⇆ at; ⇆ in; ⇆ inside; ⇆ into; ⇆ on; ⇆ within; ⇆ of; ⇆ for; ⇆ to; ⇆ up |
inkleding | ⇆ wording |
kleden | ⇆ accoutre; ⇆ attire; ⇆ dress; ⇆ dressing; ⇆ enrobe; ⇆ garb; ⇆ get up; ⇆ gown; ⇆ invest; ⇆ robe; ⇆ tire; ⇆ clothe; ⇆ be becoming; ⇆ vesture |