Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word indringen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(binnendringen) | enpenetri | |
(douwen; duwen) | ; | |
🔗 Een lange Australiër drong zich naar voren. | ||
(drukken; knellen; persen; pressen) | ; squeeze | |
puŝadi | ||
🔗 De menigte begon te dringen en te mompelen en overal werden halzen gerekt. | ||
(jachten; urgent zijn) | urĝi | |
(binnen; op; te; van; aan) | ; ; | |
🔗 En zie, daar viel hij in een beerput. | ||
(aan; betreffende; met; naar; omtrent; op; over; van; voor) | ; ; ; ; ; | |
🔗 De jongens verschillen enigszins in lengte. | ||
(bij; gedurende; onder; met; op) | ; | |
🔗 In de afgelopen tien jaar hebben ongeveer tweeduizend arbeiders uit heel Europa aan de tunnel gewerkt. | ||
🔗 Deze indringer wenst te onderhandelen. |
Dutch | English |
---|---|
indringen | ⇆ enter by force; ⇆ insinuation; ⇆ invade; ⇆ obtrude; ⇆ penetrate; ⇆ penetration; ⇆ wedge in |
zich bij iemand indringen | ⇆ obtrude oneself upon somebody; ⇆ obtrude upon somebody’s company; ⇆ insinuate oneself into somebody’s favour |
dringen | ⇆ crowd; ⇆ edge; ⇆ elbow; ⇆ force; ⇆ force one’s way; ⇆ hustle; ⇆ jostle; ⇆ permeate; ⇆ press; ⇆ push; ⇆ thrust; ⇆ squash; ⇆ squeeze; ⇆ shoulder; ⇆ throng |
in | ⇆ aboard; ⇆ about; ⇆ at; ⇆ in; ⇆ inside; ⇆ into; ⇆ on; ⇆ within; ⇆ of; ⇆ for; ⇆ to; ⇆ up |
indringer | ⇆ gatecrasher; ⇆ incomer; ⇆ interloper; ⇆ intruder; ⇆ invader; ⇆ obtruder |