Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word in vuur geraken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(raken)
end up
🔗 Het toeval wilde dat ook de markies de Cantecler op zijn ochtendwandeling in de buurt van de herberg geraakte.
🔗 De drie reizigers gingen bij het vuur zitten.
(gloed)
glow
; ;
🔗 „Ketterij”, zei Traz Onmale, maar zonder veel vuur.
🔗 Van vuur zijn ze niet bang.
(ambitie; ijver);
(vlam)
(heftigheid; onstuimigheid)
impetus
; ; ;
(gloed; pit; pittigheid; verve)
verve
; ;
🔗 In het vuur van hun gesprek hadden de beide heren niet op de omgeving gelet, en daardoor was het hun ontgaan dat er door het luchtruim een ballon naderde.

DutchEnglish
in vuur geraken catch fire; fire up; warm; warm up
geraken get; come to; attain
vuur ardency; ardour; bonfire; dry‐rot; eagerness; fervency; fire; flame; glow; heat; ingle; mettle; élan; verve; zeal; spirit; rot; vim