Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word in verwarring geraken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(in verwarring raken)
get confused
🔗 Het valt dan ook niet te verwonderen dat de edelman in verwarring geraakte.
(raken)
end up
🔗 Het toeval wilde dat ook de markies de Cantecler op zijn ochtendwandeling in de buurt van de herberg geraakte.
(verwardheid)
confusion
;
disarray
🔗 Het was duidelijk dat ze van de verwarring wilden profiteren.
(janboel; wanorde)
confusion
;
disorder
; ;

DutchEnglish
in verwarring geraken get confused
geraken get; come to; attain
verwarring chaos; confusion; derangement; disarrangement; disarray; discomfiture; discomposure; disorder; distraction; disturbance; embarrassment; embroilment; entanglement; fluster; foul‐up; hurry‐scurry; imbroglio; misrule; mixed‐up; muddle; mystification; perturbation; puzzlement; turmoil; flat spin; tangle; trouble; upset; whirl