Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word het stond op zijn gezicht te lezen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(air; uitzicht) | ||
🔗 Zijn gezicht stond ernstig. | ||
(zicht; zien) | ; ; ; | |
(aangezicht; aanschijn; facie; gelaat; porem; toet; ponem) | ||
🔗 Hij herkende enkele gezichten. | ||
(schouwspel) | ; | |
🔗 Het was een akelig gezicht. | ||
(droombeeld; droomgezicht; visioen) | ||
(gezichtsvermogen) | ||
🔗 Zijn gezicht was zo armzalig dat hij uit den top van een boom een konijn helemaal niet zou hebben kunnen zien en hij zou een vos voor een muis gehouden hebben. | ||
(aflezen) | ||
🔗 Lees je nooit kranten? | ||
(lezing) | ||
🔗 Het lezen heeft u ontmoedigd? | ||
Dutch | English |
---|---|
het stond op zijn gezicht te lezen | ⇆ it was depicted on his face; ⇆ it was written on his face |
gezicht | ⇆ countenance; ⇆ eyesight; ⇆ face; ⇆ look; ⇆ mug; ⇆ view; ⇆ visage; ⇆ vision; ⇆ sight; ⇆ looks |
lezen | ⇆ cull; ⇆ lease; ⇆ peruse; ⇆ read; ⇆ reading; ⇆ glean; ⇆ gather |