Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word gezichtsvermogen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(gezicht)
(air; uitzicht)
🔗 Zijn gezicht stond ernstig.
(zicht; zien); ; ;
(aangezicht; aanschijn; facie; gelaat; porem; toet; ponem)
🔗 Hij herkende enkele gezichten.
(schouwspel);
🔗 Het was een akelig gezicht.
(droombeeld; droomgezicht; visioen)
(gezichtsvermogen)
🔗 Zijn gezicht was zo armzalig dat hij uit den top van een boom een konijn helemaal niet zou hebben kunnen zien en hij zou een vos voor een muis gehouden hebben.
🔗 Een elektromotor geeft aan de as een vermogen af van 7,3 kW.
(macht; kracht)
capacity
;
possession
;
property
fortune
🔗 De geldstukken stroomden nu als een rivier de gang in, zodat ze nu tot aan hun knieën in het vermogen waadden.
(bekwaamheid; capaciteit); ;
capacity
;
faculty
(capaciteit; inhoud)
(in staat zijn)
🔗 Maar het is wonderlijk wat een heer in zijn toorn vermag.

DutchEnglish
gezichtsvermogen eye; eyesight; visual faculty; visual power
gezicht countenance; eyesight; face; look; mug; view; visage; vision; sight; looks
vermogen ability; be able; capability; capacity; faculty; output; potency; power; substance; fortune; means; wealth; riches