Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word foutparkeren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(gebrek);
(foutief; onjuist; verkeerd)
erroneous
;
(verkeerd)
incorrectly
malĝuste
(abuis; dwaling; vergissing)
error
; ;
🔗 Ze maken maar weinig fouten.
(mis; onjuist; verkeerd)
🔗 Parkeren kan in de toekomst bij het museum.

DutchEnglish
foutparkeren park illegally
fout slip‐up; blemish; defect; demerit; erratum; erroneous; erroneously; error; failing; failure; fault; flaw; lapse; mistake; solecism; vice; wrong; trip
parkeren park; parking