Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word eethoek

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(spijs)
(bikken; nuttigen; vreten);
🔗 Dat zal ik doen zodra ik iets heb gegeten.
(maaltijd)
🔗 Ze eten geen vlees maar wat is kip dan?
🔗 Morgen eten we bij mijn jongste zoon.
🔗 De tak waarop ik me bevond, leidde met een kleine hoek naar de steile rotswand, en toen ik erlangs verder klauterde, merkte ik dat het uiteinde van de tak juist boven een smalle richel reikte, die aan de ingang van een smalle grot uit de rotsen stak.
🔗 Maar wat doe je daar in die hoek?
🔗 Met deze woorden verdween hij om de hoek.

DutchEnglish
eethoek dinette; dining recess
eten bite; chow; dine; dinner; eat; eating; feed; food; manducate; manducation; meat; nosh; have dinner
hoek angle; corner; hook; nook; pit; quoin; recess; square; fish‐hook