Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word dubbeldekker

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(verdek)
🔗 Mickey klom eveneens aan dek.
(bedekking);
(bedekking; dekking; hulsel);
(deken)
(tweeledig; tweevoudig);
dual
(tweevoudig);
twofold
🔗 Vandaag zul je een dubbel loon verdienen.
duoble
🔗 In jouw gezelschap is Berdice dubbel beschermd.

DutchEnglish
dubbeldekker biplane; double‐decker
dek blanket; case; cover; covering; deck; surface; bedclothes; horse‐cloth
dubbel binary; double; double‐barrelled; doubly; dual; duplex; duplicate; false; geminate; twice; twofold; twin; in a twofold way