Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word cadeau

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(geschenk; gift)
🔗 Ik begrijp Ceciel, waarom je onze cadeaus de eerste dag weigerde,
cadeau geven
; ; ; ;
give as a present
(afscheidsgeschenk)
farewell present
🔗 Als afscheidscadeau gaven ze hem een mooie nieuwe weitas en een kruithoorn.

DutchEnglish
cadeau present
cadeau geven give away
dat kun je van mij cadeau krijgen you can have it; you can keep it
iemand iets cadeau geven make somebody a present of something; give somebody something as a present
ik zou het niet cadeau willen hebben I would not have it as a gift
afscheidscadeau farewell present
cadeaubon gift token; gift voucher; voucher
huwelijkscadeau wedding present