Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word boogschot

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
arrow‐shot
🔗 Op een boogschot afstand, beenwit in het licht van de maan, rezen de muren van Larsha op.
(ronding); ;
🔗 En toen richtten zij hun blik op de boog en de verwoeste poorten.
🔗 Hij droeg een boog op zijn rug en had een koker met glimmende pijlen op zijn heup.
🔗 Weer viel er een schot.
(schut; tussenschot);
partition
(beschot; schut; tussenschot)
partition
🔗 Barcelona heeft eigenlijk niet één echt schot op ons doel gelost.

DutchEnglish
boogschot arrow‐shot; bowshot
boog arc; arch; archway; bend; bind; bow; camber; curvature; tie; curve
schot bulkhead; discharge; heifer; partition; report; shot