Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word beslist

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
peremptory
;
resolute
(bepaald; absoluut)
definitely
🔗 Hij zal beslist de komende jaren een ster worden.
at all costs
;
at any cost
;
at any price
;
at any sacrifice
(bepaald; stellig; vast; wel degelijk);
assuredly
;
🔗 Praten kon hij beslist.
(absoluut)
🔗 Nu was dit laatste beslist niet waar.
(besluiten; uitmaken);
determine
;
🔗 De Europese Unie dreigt met nieuwe sancties tegen Wit‐Rusland als het land beslist om Russische tactische kernwapens op het grondgebied toe te laten.
🔗 In enkele uren was de strijd beslist.
(onbeslecht)
undecided
nedecidita

DutchEnglish
beslist decided; decidedly; decisive; decisively; definite; definitely; distinct; emphatic; emphatical; firm; firmly; peremptory; pronounced; pronouncedly; really; resolute; trenchant
beslissen adjudicate; arbitrate; award; decide; decree; determine; rule
onbeslist drawn; indeterminate; open; outstanding; undecided; undetermined