Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word benauwd

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(angstwekkend)
fearful
🔗 Dat was een benauwd ogenblikje voor me.
stale
(eng; krap)
(broeierig; drukkend; zwoel)
oppressive
;
sultry
;
stiffling
;
stuffy
🔗 Een verstikkende rook vulde de tunnel op en de mannen zochten zich hoestend een heenkomen uit de benauwde gang.
; ;
disturb
;
perturb
;
ruffle
; ; ;
upset
;
(doodsbang)
horrendous
;
horrific
timega

DutchEnglish
benauwd anxious; close; fearful; oppressive; stiffling; stuffy; sultry; tight; tight in the chest; timid; timorous
het is hier erg benauwd it is very close here; we are rather cramped for room
hij kreeg het benauwd he was hard pressed; he became afraid
wees maar niet benauwd don’t be afraid
benauwen distress; oppress
doodsbenauwd scared stiff; terrified; mortally afraid; dead scared