Information du mot lijvig (néerlandais → espéranto: dika)

Synonyme: dik

Parti du discoursadjectif
Prononciation/ˈlɛi̯vəx/
Césurelij·vig

Degrés de comparaison

Positiflijvig
Comparatiflijviger
Superlatiflijvigst

Déclinaison

 PositifComparatifSuperlatif
Prédicatiflijviglijviger(het) lijvigst, (het) lijvigste
AttributifIndéfiniPluriel masculin et fémininlijvigelijvigerelijvigste
Singulier neutrelijviglijvigerlijvigst
Pluriellijvigelijvigerelijvigste
Définilijvigelijvigerelijvigste
Partitiflijvigslijvigers 

Exemples d’usage

Enigszins verbluft laat Zijlstra de lijvige adjudant langs hem heen de koffiekamer uit lopen.
Hij verliet zijn leunstoel en nam een lijvig boek uit zijn kast.
Vol afgrijzen bleef Puc staan, want wie of wat er ook aan de andere kant van het gat zat, het probeerde de lijvige magiër erdoorheen te trekken.

Traductions

afrikaansdik
allemanddick; fett
anglaiscorpulent; thick; stout
catalangruixut
danoistyk
espagnolabultado; grueso
espérantodika
finnoispaksu
françaisépais; gros
frison occidentaltsjok; dik
frison saterlandplussich; pummelich; tjuk
gaélique écossaistiugh
hawaiienmākolukolu
hongroiskövér; terebélyes; vastag
italiengrosso; spesso
latincarnatus; crassus; obesus
luxembourgeoisdéck
malaistebal
norvégientjukk; tykk
papiamentodiki; gordo
polonaisgruby; gęsty
portugaisencorpado; espesso; grosso; volumoso
russeтолстый
sranandeki; fatu
suédoisdiger; fet; tjock
tchèquehrubý; tlustý
thaïอ้วน; หนา
yidicheדיק